Personeelstekort, meer administratie, dubbele vergrijzing, meer chronisch zieken, wachtlijsten bij de ggz, hogere verwachtingen, beperkte doorstoom en een toename van terugstroom van patiënten. Zomaar een greep uit de krachten waar je als huisarts en praktijkhouder mee te maken krijgt. Het is niet moeilijk voor te stellen dat huisartsen wel drie keer nadenken voor ze besluiten een praktijk te beginnen. En dat is best erg want iedereen voelt aan: juist een vaste huisarts die zijn patiënten goed kent, kan echt veel betekenen.
Het persoonlijk contact, het gevoel mensen echt te kunnen helpen, is wat veel artsen motiveert. Die drive is belangrijk, maar dat is niet waar het begint ontdekten we toen we in gesprek gingen met onze praktijkhouders over waarom zij de stap toch gezet hebben. Waar dan wel? Niet met innovatie, beeldbellen of zelfs een nieuwe manier van werken. Het begint met de overtuiging dat het anders kan; een andere mindset. En juist dat, vertellen onze praktijkhouders terugblikkend, was helemaal zo eenvoudig nog niet.
Sterke conventies in een behoudende sector
De sector is behoudend en conventies zijn sterk. Freek Fickweiler,praktijkhouder Assen-West zegt hierover: ‘We zijn in een heel behoudende omgeving opgeleid; dat begint al op de opleiding zelf. Je wordt opgeleid door oudere generaties, je krijgt ongemerkt ook hun geschiedenis, waarden en perspectief mee. Je hebt maar 10 minuten per patiënt, er zijn veel instituten zijn waar je je toe moet verhouden. Je wordt opgeleid om mensen te helpen, maar ook uitvoerig gewaarschuwd voor allemaal randzaken. Dat neem je snel voor waar aan. In veel raden is vooral de oudere generatie vertegenwoordigd. ‘Dit is blijkbaar hoe het werkt’, denk je dan.’
En dan ben je nog niet eens echt begonnen. Als waarnemend huisarts werden de uitdagingen al snel pijnlijk duidelijk. De toenemende druk, de beperktere bereikbaarheid. Patiënten die zich niet gehoord voelden en steeds handiger worden met zichzelf voorbij de assistent praten, ze kregen er dagelijks mee te maken. Marike van praktijk Voordorp in Utrecht vertelt: ‘Ik ben waarnemer geweest in Bilthoven, bij een praktijk met 5.000 patiënten, waaronder veel ouderen. Als je dat goed wil doen, moet het wel heel lekker lopen.’
Groeien door kleiner te blijven
Als je dit elke dag meemaakt lijkt het zo vanzelfsprekend, alsof het echt niet anders kan. Toch gaat niet iedereen in die gedachte mee. Ayso de Vries van Domstad dokters: ‘Wat me opvalt is dat mensen makkelijk meegaan in de aanname dat een toename van patiënten betekent dat je steeds meer personeel nodig hebt. De praktijkmanager is vaak de eerste stap. Ik zei ooit op een congres tegen iemand: ‘wij zijn ook gaan groeien, maar juist door kleiner te blijven’. Mijn gesprekspartner viel stil. Na even nadenken zei hij: ‘Zo heb ik het nooit bekeken; dat is een goed uitgangspunt’.
‘Veel collega’s zeggen hetzelfde: Je bent met zoveel bezig waar je niet voor opgeleid bent. Daarbij wordt vanuit bestaande gedachtenlijnen geredeneerd. De reflex is: Alle ballen moeten in de lucht worden gehouden. Dan maar meegaan in nog meer werk, en meer mensen inzetten om het op te vangen. Ondertussen horen op deze manier veel mensen de patiënt maar een beetje.’
Bestaande conventies overstijgen; hoe dan?
Hoe komt het dat deze praktijkhouders het wel lukte er anders naar te kijken, vroegen we. Een sterke persoonlijke motivatie om het anders te willen doen bijvoorbeeld, zoals Martijn van Oostenburg in Amsterdam vertelt: ‘Mijn vader was dorpsdokter op het platteland. Dat is mijn voorbeeld. Dat wil ik ook uitdragen. Er waren destijds 3 huisartsen in een dorp, zij konden veel voor elkaar waarnemen. Er was nog niet zoiets als een huisartsenpost. Mijn vader is vroeg overleden, hij is erg ziek geweest. Een heel dorp in rouw. Dat heeft mij gevormd op mijn 17e. Toen wist ik: ik wil ook dokter worden. Dezelfde dorpsdokter, maar dan in een nieuw jasje. Ik ben net zo lang gaan zoeken tot ik een manier vond hoe dat wél kon.’
‘Door afstand te nemen’, suggereert Ayso de Vries, praktijkhouder van Domstad dokters in Utrecht. ‘Want van binnenuit is het lastig het systeem van buitenaf te beschouwen. ‘Veel artsen hebben niet de mogelijkheid om afstand te nemen. Dan is de reflex ‘groter, groter’, logisch’. Dit is misschien niet altijd te plannen. Zelf was Ayso radioloog in opleiding. Door een ongeval in de familie stopte hij tijdelijk met studeren en toerde op de motor een half jaar door Afrika. Zo kwam hij erachter dat wat een huisarts patiënten kan brengen beter bij hem paste. Hij was wat ouder toen hij de opleiding deed. ‘Direct na de opleiding had ik al snel het idee: ik wil een goede huisarts worden, op mijn eigen manier’.
Anderen hadden een andere achtergrond, zoals Hein Steenstra, huisarts bij praktijk Veendokters. ‘Ik was in 2018 huisarts in Stadskanaal, daarna ben ik directeur van een huisartsen lab geweest. Ik deed diagnostiek – hoe dat goed op te lossen voor Praktijkhouders, hoe dat goed te organiseren.’
Tenslotte leidde Corona voor sommigen tot andere inzichten zoals Freek van praktijk Assen-West vertelt: ‘Ik realiseerde me na Corona dat ik was opgeleid in een bubbel. Ik hielp in Corona tijd veel mensen, maar soms praktisch op afstand werken deed ik patiënten niet te kort ontdekte ik. Ik begon me af te vragen; wie wil ik eigenlijk zijn op mijn werk? Heel lang wist ik wat ik niet wilde, door me te verdiepen in de patiënt wist ik het op een gegeven moment wel. Ik ging onderzoeken: hoe gemakkelijk is het om iemand echt te bereiken, waar ben ik als patiënt eigenlijk naar op zoek? Vaak blijven mensen steken op wat patiënten doen of zeggen ‘ik kan alleen om half 2 een afspraak krijgen bij de huisarts, wat een rottijd, daar moet ik vrij voor nemen van mijn werk’, maar ze vragen zich niet af wat patiënten eigenlijk echt willen. Toen ik daar dieper op in ging, kwam ik erachter dat de antwoorden op veel vragen anders geregeld worden.’
We vroegen waarom niet meer artsen zo redeneren. Het antwoord had eveneens te maken met een manier van kijken: Je moet ergens anders uit willen komen. ‘Het gaat om de grondhouding. Veel artsen gaan uit van zichzelf, zetten zichzelf centraal. Wij begonnen met denken vanuit de patiënt; als je dat doet kom je heel ergens anders uit. Mensen moeten ons kunnen bereiken, we praten wat, dat is eigenlijk de essentie. Veel toestanden eromheen gaan de patiënt niet veel aan. Met de patiënt moet je eigenlijk partner worden; partner van de plannen die we samen maken om zijn of haar medische vraag op te lossen.’
Een rotsvaste overtuiging, afstand nemen, even wat anders gaan doen, door Corona de situatie opeens kunnen bekijken vanuit een ander standpunt. Allemaal andere aanleidingen, niet allemaal gepland, allemaal even essentieel onderdeel is van verandering. Het viel ons op dat veel goed lopende praktijken waar we mee in gesprek waren daar hun verhaal begonnen. De moeite van het benoemen vinden we. Want wij merken dat dit vaak vergeten wordt. Dat merken we aan hoe vaak de oplossing voor een te drukke agenda gezocht wordt in een nieuw systeem of meer medewerkers.
Concluderend: Hoe aantrekkelijk of noodzakelijk nieuwe manieren van werken, tools, herinrichten van organisatie of de mogelijkheden van op afstand werken ook zijn, het vermogen om buiten de conventies van het vakgebied te kijken maakt het verschil. Het besef dat de zorgsector behoudend is en dat je al vanaf de opleiding onbewust worden beïnvloed door oudere generaties en conservatief denken: in de verhalen die we hoorden van de nieuwe generatie huisartsen klinkt vooral de kracht om conventies te herkennen en te willen doorbreken. Je durven af te vragen wie je wilt zijn en zoeken naar manieren om de zorg persoonlijker en effectiever te maken. Dat is waar het begint.
Flexdokters biedt zo’n vernieuwende aanpak die praktijkhoudende huisartsen ondersteunt in hun streven naar verandering. Maar dat komt dus later. Dat streven moet er eerst zijn. Wat wij kunnen doen is inspireren door deze verhalen te vertellen. Een kleine bijdrage misschien, we zijn ons daarvan bewust. We wensen het in ieder geval veel meer artsen van harte toe.